Waarom Martin Bosma niet opnieuw Kamervoorzitter werd
Het vertrek van Martin Bosma als Kamervoorzitter is geen politiek toeval — het is een signaal. Een wrang signaal dat kwaliteit, ervaring en integriteit niet langer leidend zijn in Den Haag.
Bosma stond bekend als iemand die zijn werk serieus nam. Strak, rechtvaardig, deskundig. Zijn eigen staf, die dagelijks met hem werkte, wilde graag met hem door. Achter de schermen was de waardering groot, zelfs bij partijen die het inhoudelijk totaal niet met hem eens waren. Maar zoals zo vaak in de Haagse kaasstolp, draait het tegenwoordig niet meer om kwaliteit… maar om wie in welk kamp zit.
En precies dáár ging het mis.
Want ondanks zijn bewezen staat van dienst, werd Bosma weggezet als “te PVV”, “te scherp”, “te onafhankelijk”. De Kamer wilde geen voorzitter die de orde bewaakt — maar een voorzitter die de gevoelens van de coalitie spaart. Een voorzitter die meebuigt. Meeknikt. Niet iemand die, zoals Bosma, gewoon zegt waar het op staat en de regels hanteert zoals ze bedoeld zijn.
Het resultaat?
Nederland verliest een van de weinige Kamervoorzitters die het vak tot in de puntjes beheerste. Een man die nooit bang was om de Kamer tot orde te roepen — ook niet als het zijn eigen partij betrof. Maar juist dát soort onafhankelijkheid past niet meer in het huidige politieke klimaat.
In een tijd waarin halve waarheden, mediadruk en partijbelangen de koers bepalen, is er geen ruimte meer voor iemand die simpelweg zijn werk goed doet.
En zo krijgen we een Kamervoorzitter die beter past in het plaatje, maar niet beter presteert.
Wanneer kwaliteit niet meer telt, is het land de echte verliezer.
Reacties
No comments yet.