“Kinderen kennen geen racisme – volwassenen helaas wel”
Toen ik een kind was, wist ik niets van racisme. Helemaal niets.
Op de basisschool speelde ik met iedereen: blanke jongens, donkere jongens, kinderen met allerlei achtergronden. We vochten om dezelfde knikker, lachten om dezelfde grap en haalden dezelfde kattenkwaad uit. Niemand keek naar huidskleur. Niemand dacht in verschillen. Niemand was “anders”.
Kinderen kennen geen racisme — het wordt ze aangeleerd.
Pas veel later, op oudere leeftijd, begreep ik wat racisme eigenlijk was. Misschien naïef, maar ik had er simpelweg geen besef van. Opeens zag ik hoe volwassenen elkaar wél indeelden, wél wantrouwden, wél oordeelden. Niet om wie iemand was, maar om uiterlijk, afkomst, kleur. En tot op de dag van vandaag vind ik het onvoorstelbaar dat we überhaupt nog over racisme moeten spreken.
Want waar komt het vandaan? Iedereen weet het antwoord, maar niemand zegt het hardop:
racisme is geen probleem van kinderen — het is een probleem van opvoeding, media, politiek en onderwijs.
Generaties geleden is het begonnen en het wordt tot op vandaag gevoed door mensen die er belang bij hebben om groepen tegen elkaar op te zetten.
Als de wereld iets harder zou luisteren naar kinderen, dan zouden we beseffen hoe simpel het eigenlijk is.
Een mens is een mens. Punt.
Welke kleur je ook hebt, welk ras je ook bent — het gaat om je innerlijk, je karakter, je capaciteiten, wat je doet en wat je bijdraagt.
Extremisten daargelaten, want die zoeken geen verbinding maar chaos.
Misschien worden we ooit weer net zo onbevangen als kinderen op het schoolplein.
Misschien leren wij volwassenen het ooit nog eens af.
Tot die tijd blijft één gedachte me bezighouden:
Niet kinderen moeten worden opgevoed tegen racisme — maar hun ouders.
Reacties
No comments yet.