Kerstmarkten achter beton: dit is geen paranoia, dit is realisme
Wie tegenwoordig een kerstmarkt bezoekt, merkt het meteen: betonblokken, hekken, bewaking, camera’s. Glühwein onder toezicht. Kerstmuziek met politie op de achtergrond. Sommigen noemen het overdreven. Maar laten we eerlijk zijn: dit is geen hysterie, dit is ervaring.
Europa hééft geleerd. De aanslag op de kerstmarkt in Berlijn in 2016 was geen incident, maar een kantelpunt. Sindsdien weten overheden wat er gebeurt als je naïviteit verwart met menselijkheid. Open evenementen zijn “soft targets” — en wie dat ontkent, ontkent de realiteit.
Toch blijft het ongemak groot. Want we stellen zelden de echte vraag: waarom is dit nodig geworden? Waarom moet een christelijke traditie anno nu worden afgeschermd alsof het een militaire zone is?
Het antwoord is pijnlijk simpel. Niet omdat kerst ineens gevaarlijker werd, maar omdat Europa veranderde. Door beleid dat risico’s negeerde, signalen wegwuifde en veiligheid ondergeschikt maakte aan morele zelfgenoegzaamheid. Iedere betonblok vertelt dat verhaal.
Politici spreken oprecht liever over “gevoelens van onveiligheid” dan over daadwerkelijke onveiligheid. Over verbinding, niet over bescherming. Maar een samenleving die haar feesten moet beveiligen alsof het crisissituaties zijn, heeft iets fundamenteels losgelaten.
Dit gaat niet om haat, en niet om generaliseren. Dit gaat om verantwoordelijkheid. Grenzen zijn geen symbool van angst, maar van orde. Veiligheid is geen luxe, maar een basisvoorwaarde. En cultuur verdwijnt niet in één klap — ze verdwijnt stukje bij beetje, onder hekken en protocollen.
De kerstmarkt is er nog. De lichtjes branden. Maar wie goed kijkt, ziet ook wat verloren ging: vanzelfsprekendheid. Onschuld. Vertrouwen.
Dat is geen toeval. Dat is beleid.
En zolang we dát niet durven benoemen, blijven we kerst vieren achter beton — en noemen we dat dan “normaal”.
Reacties
No comments yet.