De wooncrisis is ook een migratiecrisis – en Mona weet het

Mona Keijzer – Ambachtsvrouw of bulldozer in de woontorencrisis?

Mona Keijzer, sinds juli 2024 minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en inmiddels derde vicepremier, belichaamt zowel de noodzaak als de frustratie van de Nederlandse woningmarkt. Geen schreeuwende nieuwkomer, maar iemand die met doelgericht beleid wil bouwen — niet wachten.

Neem haar doorbraaklocaties: 24 plekken verspreid door het land waar versneld 150.000 woningen gebouwd moeten worden. Projecten die uiterlijk in 2030 van de grond komen, met minimaal 2.500 woningen per locatie. Een sleutelrol in de ambitie om jaarlijks 100.000 huizen op te leveren (VolkshuisvestingNederland.nl; Rijksoverheid; EW Magazine). Geen vage beloftes, maar concrete grond waar de schop in moet.

Ook voerde ze het STOER-advies vrijwel volledig uit. Zonder aarzelen nam ze aanbevelingen over om het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl) aan te passen: minder dekkingseisen, soepelere trap- en deurhoogtes, snellere welstandstoetsing, geen strengere milieueisen. Alles met één doel: sneller en goedkoper bouwen (VolkshuisvestingNederland.nl). In bureaucratisch jargon: regels slopen die ooit bedoeld waren om kwaliteit te beschermen, maar vooral vertraging opleveren.

Migratie als blinde vlek in de bouwambities

Maar er speelt meer dan beton en regels. Terwijl Keijzer doorbraaklocaties aanwijst en het STOER-advies uitvoert, blijft de olifant in de kamer staan: migratie. Nederland telde in 2023 een migratiesaldo van 137.000 mensen (CBS) — bijna anderhalf keer het jaarlijkse bouwdoel van Keijzer. Zelfs al levert zij 100.000 woningen per jaar, de instroom maakt dat gat in één klap groter.

Keijzer nam onlangs harde stappen: gemeenten hoeven geen voorrang meer te geven aan statushouders bij sociale huur, en zij verdedigde aangescherpte asielwetgeving die verblijf korter en strenger maakt. Ook suggereerde ze dat Oekraïense vluchtelingen terug konden keren naar “veilige gebieden” in hun land. Stuk voor stuk maatregelen die de druk op de woningmarkt moeten verlichten — maar tegelijk zorgen voor felle kritiek van gemeenten, juristen en belangenorganisaties.

Zolang de migratiekraan openstaat, voelt zelfs de meest ambitieuze bouwagenda als dweilen met de kraan open.

Beton zonder visie?

Toch is er ook inhoudelijke kritiek. Zoals Josta van Bockxmeer in De Correspondent stelt: “Het gaat er niet om hoeveel woningen erbij komen – al zijn het er 100.000 – maar hoe en vooral door wie ze worden gebouwd.” Zij wijst terecht op het risico van te veel vertrouwen op beleggers en rendementsgedreven bouw, in plaats van publieke en betaalbare woningen via woningcorporaties (De Correspondent; Telegraaf; X).

Daar zit de kern van Keijzers aanpak: pragmatische daadkracht tegenover fundamentele visie. Ze wil vooruit, regels minder heilig maken (en “omver schoppen”, aldus BNR). Maar zonder duidelijke keuzes over wie er bouwt én wie er komt wonen, dreigt vooral het hogere segment te profiteren — terwijl starters, jongeren en gezinnen buiten de boot vallen.

Locaties zijn aangewezen, regels versoepeld, bestuurlijke wil is aangewakkerd. Keijzer laat zien dat de overheid nog steeds de motor kan zijn achter woningbouw. Maar de vraag blijft: bouwen we straks een samenleving, of alleen dure woontorens die worden gevuld door de gevolgen van een migratiepolitiek waar niemand de sleutel van durft om te draaien?

Steun onze missie –

laat een comment achter

Reacties

  1. No comments yet.

//